BTW - Bedrijfsmiddelen
Ondernemingen moeten voor btw-doeleinden, naast hun afschrijvingstabel,
ook een tabel van bedrijfsmiddelen bijhouden. Alle bedrijfsmiddelen moeten
hierin worden opgenomen. Als bedrijfsmiddelen worden evenwel niet aangemerkt:
verpakkingsmiddelen, klein materiaal, klein gereedschap en kantoorbehoeften
wanneer zij voldoen aan de door de minister van Financiën gestelde criteria
(art. 6, lid 2 KB nr. 3). Aldus wordt klein materieel, klein gereedschap en
kantoorbehoeften, wanneer de prijs of, bij ontstentenis van een prijs, de
normale waarde, per in de handel gebruikelijke eenheid, lager is dan 250
EUR niet aangemerkt als bedrijfsmiddel (art. 1 MB nr. 1 ).
Krachtens een ministerieel besluit van 4 december 2013 (BS 9 december 2013) wordt deze grens van 250,00 EUR opgetrokken naar 1.000,00 EUR. Deze drempelverhoging is ingegeven door de idee dat de huidige drempel van 250,00 EUR nooit geïndexeerd werd. De nieuwe drempel van 1.000,00 EUR is van toepassing vanaf 1 januari 2014.
De drempelverhoging leidt tot een administratieve vereenvoudiging aangezien men goederen met een individuele waarde van minder dan 1.000,00 EUR (zoals laptops, smartphones, tablets, enz.) vanaf 1 januari 2014 niet meer in de tabel van bedrijfsmiddelen moet opnemen.
De drempelverhoging heeft naast de administratieve lastenverlaging nog een bijkomend gevolg. Meer bepaald, indien een onderneming een goed met een waarde van minder dan 1.000,00 EUR aankoopt en het goed binnen de 5 jaar (i.e. de normale herzieningstermijn) buiten gebruik wordt gesteld zou de onderneming, vanaf 1 januari 2014, in principe geen negatieve herziening moeten doen aangezien dit goed niet langer als bedrijfsmiddel wordt aanzien.
Krachtens een ministerieel besluit van 4 december 2013 (BS 9 december 2013) wordt deze grens van 250,00 EUR opgetrokken naar 1.000,00 EUR. Deze drempelverhoging is ingegeven door de idee dat de huidige drempel van 250,00 EUR nooit geïndexeerd werd. De nieuwe drempel van 1.000,00 EUR is van toepassing vanaf 1 januari 2014.
De drempelverhoging leidt tot een administratieve vereenvoudiging aangezien men goederen met een individuele waarde van minder dan 1.000,00 EUR (zoals laptops, smartphones, tablets, enz.) vanaf 1 januari 2014 niet meer in de tabel van bedrijfsmiddelen moet opnemen.
De drempelverhoging heeft naast de administratieve lastenverlaging nog een bijkomend gevolg. Meer bepaald, indien een onderneming een goed met een waarde van minder dan 1.000,00 EUR aankoopt en het goed binnen de 5 jaar (i.e. de normale herzieningstermijn) buiten gebruik wordt gesteld zou de onderneming, vanaf 1 januari 2014, in principe geen negatieve herziening moeten doen aangezien dit goed niet langer als bedrijfsmiddel wordt aanzien.