De patrimoniumtaks zit in het nieuw

Shutterstock 1175742055
Shutterstock

De patrimoniumtaks, ook wel bekend als de jaarlijkse taks op verenigingen zonder winstoogmerk (vzw’s), onderging enkele wijzigingen. We schetsen de grote lijnen die sinds 1 januari van kracht zijn.

Omdat vzw’s niet overlijden is de patrimoniumtaks voor de wetgever een manier om het inkomensverlies aan successierechten te compenseren. In principe vallen alle vzw’s met rechtspersoonlijkheid onder het toepassingsgebied, net zoals internationale vzw’s en private stichtingen.

Er zijn weliswaar uitzonderingen

Voor instellingen die meer dan de helft van hun omzet genereren in de zorgsector bijvoorbeeld, worden de bezittingen tot een waarde van 62,3% niet in rekening gebracht. Dit betekent dat slechts 37,7% van de waarde van hun bezittingen wordt opgenomen in de belastbare grondslag. Als gevolg hiervan blijft de belastingdruk voor deze instellingen gelijk aan 0,17% (0,45% van 37,7% = 0,17%). Hetelfde geldt voor:

  • Exploitanten van sportinrichtingen
  • Onderwijsinstellingen
  • Instellingen die culturele evenementen zoals toneel-, ballet- of filmvoorstellingen, concerten of conferenties organiseren
  • Maatwerkbedrijven
  • Medische huizen
  • Dierenasielen
  • Centra voor erkende private archieven
  • Bepaalde patrimoniumvzw’s: “belastingplichtigen waarvan minstens 75% van het patrimonium wordt gebruikt voor de werking van kwalificerende instellingen.”

Belangrijkste wijzigingen vanaf 2024

Er werd een progressief tarief ingevoerd. Het vervangt het vlakke tarief van 0,17%.

  • 0,15% op de schijf van 50.000,01 tot 250.000 euro.
  • 0,30% op schijf van 250.000,01 tot 500.000 euro.
  • 0,45% op vermogens boven de 500.000 euro.

De vrijstelling van de taks, wanneer het belastbaar vermogen de 25.000 euro niet te boven gaat, wordt vervangen door een voetvrijstelling. Op de eerste schijf van 50.000 euro wordt de taks dus niet meer geheven.

De impact van het nieuwe tarief wordt geneutraliseerd voor bepaalde sectoren in de zorg, voor maatwerkbedrijven, medische huizen en andere specifieke patrimoniumvzw’s.

De bepaling die in het buitenland gelegen onroerende goederen uitsluit van de patrimoniumtaks is geschrapt. In plaats daarvan werd een verrekeningsmechanisme ingevoerd om dubbele belasting te vermijden.

Ook de mogelijkheid om, in het geval de jaarlijkse taks de 500 euro niet overschreed, ineens voor drie achtereenvolgende jaren te betalen, wordt geschrapt.

Nu al van toepassing

De wijzigingen zijn ingegaan vanaf 1 januari van dit jaar. Dit is ook de datum die geldt om de bezittingen van het aanslagjaar te bepalen. Concreet heeft dit tot gevolg dat de wijzigingen al van toepassingen zijn voor de aangiftes die moeten worden ingediend tegen 31 maart. In de loop van deze maand zou je daartoe een uitnodiging moeten ontvangen.