Een B2B-betaaltermijn is niet langer een eeeee...lastiek

Sinds 2 februari is het niet meer mogelijk om de betaaltermijn voor B2B-facturen uit te rekken voorbij de wettelijke 30 of de afgesproken 60 dagen. Voortaan is de factuurdatum niet langer voor interpretatie vatbaar.

Sinds 2002 wordt een klant verondersteld om ervoor te zorgen dat zijn leverancier 30 dagen na factuurdatum betaald is. Eventueel kunnen beide partijen nog overeenkomen dat dit pas na 60 dagen moet. Aan dit principe is niets veranderd, ware het niet dat de wetgever sinds februari van dit jaar enkele achterpoortjes heeft dichtgemetseld.

Achterdeur 1

Voortaan is het verboden om de factuurdatum nog contractueel uit te stellen. Een schuldenaar wordt wettelijk verplicht om, uiterlijk op datum van levering van de goederen of diensten, alle nuttige informatie te leveren aan de schuldeiser. De achterliggende gedachte is dat de leverancier dan meteen een factuur uitreikt waarvan de betalingstermijn dan ook onmiddellijk kan beginnen lopen.

Achterdeur 2

Een tweede achterdeur is dat een eventueel afgesproken termijn voor aanvaarding of verificatie van de conformiteit van de goederen of diensten voortaan integraal deel uitmaakt van de betalingstermijn. Het is met andere woorden geen reden meer om de vervaldag en de betaling uit te stellen.

En wat dan?

Schuldenaars die de betaling toch nog voorbij de vervaldatum willen rekken, zijn voortaan zonder dat daar nog een ingebrekestelling hoeft aan vooraf te gaan, de wettelijke intrest voor betalingsachterstand bij handelstransacties verschuldigd. Voor het eerste semester van dit jaar bedraagt die 8%. Boven de verwijlintresten kan je als schuldeiser ook nog een forfait van 40 euro aanrekenen.