OPNIEUW MOGELIJKHEID TOT AANLEG VAN LIQUIDATIERESERVE MET VERLAAGDE ROERENDE VOORHEFFING

Vanaf 1 oktober 2014 is de roerende voorheffing op de liquidatieboni verhoogd van 10% naar 25%. Ten gevolge van een tijdelijke overgangsmaatregel konden de belaste reserves die bestonden op 31 maart 2013 nog uitgekeerd worden aan 10% op voorwaarde dat deze belaste reserve vastgeklikt werden in kapitaal.
De nieuwe regering maakt deze overgangsmaatregel vanaf aanslagjaar 2015 definitief. De uitwerking verschilt echter.
Enkel KMO’s, overeenkomstig Wetboek van Vennootschappen art. 15, kunnen hun jaarlijkse winst geheel of gedeeltelijk overboeken naar een liquidatiereserve tegen een afzonderlijk tarief van 10%.
Bij ontbinding van de vennootschap voor of na 5 jaar na het boekjaar waarin de reserve werd aangelegd, is de liquidatiebonus vrijgesteld van roerende voorheffing.
Bij uitkering van de liquidatiereserve tijdens de duur van de vennootschap, moet een onderscheid gemaakt worden naargelang het tijdstip waarop het dividend wordt uitgekeerd:
-Voor de vijfjarige termijn dient een roerende voorheffing van 15% betaald te worden: dus niet voordeliger dan vroeger, want men betaalt 10% bij aanleg van de reserve en 15% bij uitkering van het dividend.
-Na de vijfjarige termijn wordt de roerende voorheffing verminderd tot 5%. Dit is een aanzienlijke besparing ten opzichte van het normaal tarief bij uitkering van een dividend. Daarvoor is immers 25% verschuldigd, terwijl voor een liquidatiereserve-dividend de totale belastingdruk beperkt blijft tot 15% (5% bij uitkering en 10% bij aanleg van de liquidatiereserve).
Deze nieuwe regeling treedt in werking vanaf aanslagjaar 2015.