Strijd tegen vervennootschappelijking - minimum bezoldiging bedrijfsleider
De wetgever wil vermijden dat veel zelfstandigen ingevolge het verlaagde tarief overstappen naar een vennootschap.
Hoe zal dit gebeuren ?
1. Een verhoging van de minimumbezoldiging aan tenminste één bedrijfsleider (natuurlijke persoon) van 36.000 EUR naar 45.000 EUR om van het verlaagd tarief (enkel voor KMO vennootschappen vlgs art 15, $1 tot 6 WB VEN) te kunnen genieten. Is de bezoldiging lager dan dit bedrag, dan moet deze minstens gelijk zijn aan het belastbaar resultaat van de vennootschap.
Hoe zal dit gebeuren ?
1. Een verhoging van de minimumbezoldiging aan tenminste één bedrijfsleider (natuurlijke persoon) van 36.000 EUR naar 45.000 EUR om van het verlaagd tarief (enkel voor KMO vennootschappen vlgs art 15, $1 tot 6 WB VEN) te kunnen genieten. Is de bezoldiging lager dan dit bedrag, dan moet deze minstens gelijk zijn aan het belastbaar resultaat van de vennootschap.
- 2. Een bijkomende en afzonderlijke aanslag van 5% voor de aanslagjaren 2019 en 2020 op het tekort, wanneer de bezoldiging minder bedraagt dan het minimum van 45.000 EUR of de helft van de belastbare grondslag vóór aftrek van de bezoldiging (voor kleine en grote vennootschappen). Vanaf aanslagjaar 2021 zal deze afzonderlijke aanslag 10% bedragen. Deze aanslag is wel fiscaal aftrekbaar.
- Startende vennootschappen (opgericht binnen vier jaar te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar) zijn uitgesloten van deze bijzondere aanslag en van de minimumbezoldiging vereiste.
- Voor verbonden vennootschappen wordt de minimumbezoldiging op 75.000 EUR gebracht.
- Contacteer uw dossierbeheerder voor meer info.