Uw portemonnee is voor 7% gevuld met lucht

Heeft uw portemonnee vandaag ook een opgeblazen gevoel? Inflatie betekent letterlijk 'opblazen'. Vullen met lucht dus. Die 100 euro die erin zit, is namelijk geen 100 euro meer waard. Door de ontwaarding is 7 euro het voorbije jaar in lucht opgegaan.

Inflatie of geldontwaarding is een prijsstijging van een ‘mandje’ consumptieproducten en -diensten, uitgedrukt als een percentage per jaar. Het voorbije jaar bedroeg de inflatie 7%. De 100 euro die sinds februari vorig jaar in je portemonnee zat is vandaag nog 93 euro waard. Of: met die 100 euro kan je vandaag minder kopen dan vorig jaar. Zo snel duurder werd het leven al niet meer sinds de jaren ’80.

Olie en gas

De inflatie is een gemiddelde en heeft daardoor niet voor iedereen hetzelfde effect. Vandaag zijn gezinnen met een laag inkomen het grootste slachtoffer. De plotse opstoot van de inflatie is immers te wijten aan duurdere grondstoffen, in het bijzonder gas en olie. Gezinnen bij wie dat belangrijke kostenposten zijn in het budget voelen de inflatie vandaag dus aan den lijve. Gezinnen met een hoger inkomen worden dit veel minder gewaar. Ze kunnen beter tegen een stootje omdat energie een veel kleinere hap uit hun budget weghapt. Ook sectoren als transport, serreteelt en bedrijven die afgeleide producten van olie ontwikkelen, delen vandaag in de klappen.

Voorzichtige renteniers

De inflatie maakt voorzichtige renteniers dan weer geruisloos armer. Omdat ze beleggen in spaarrekeningen en vastrentend veilig papier, is hun opbrengst de jongste jaren zowat tot 0 herleid. Terwijl ook hun koopkracht vandaag al met meer dan 7% is gedaald. Voor hen is een betere activaspreiding en een voorkeur voor reële activa (aandelen, vastgoed) een uitstekend idee. Zeker omdat een aantal vastgoedfondsen recent stevig in waarde gedaald zijn, waardoor het de moeite is om een aankoop te overwegen.

Onroerend goed

Maar inflatie kan ook een zegen zijn. Wie zich begin van de jaren ‘70 van de vorige eeuw in de schulden stak om te kunnen investeren in onroerend goed, betaalde weliswaar veel rente, maar passeerde vervolgens wel drie keer langs de kassa. Jaar na jaar gingen de huurprijzen immers met meer dan 10% omhoog. Jaar na jaar steeg ook de waarde van het vastgoed. Terwijl jaar na jaar de waarde van hun aangegane krediet daalde.

Stel dat je maandelijks 500 euro moet betalen voor je krediet, terwijl de huurprijs die je ontvangt bij het begin ook 500 euro bedraagt. De kredietaflossing blijft gedurende 20 jaar dezelfde 500 euro. Door de inflatie is de huurprijs over diezelfde periode echter van 500 euro naar 1.360 euro gestegen en daalde de waarde van de schuld ten opzichte van het vastgoed.

Lijkt ons toch eentje om even bij stil staan. Kredieten horen thuis in elk vermogen.